-
1 prêter
prêter [prettee]1 aanleiding geven (tot) ⇒ reden geven (tot), stof opleveren (voor)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verschaffen ⇒ geven, verlenen, schenken♦voorbeelden:1 prêter son aide, son appui à qn. • iemand hulp, steun verlenenprêter le flanc à la critique • zich blootstellen aan kritiekprêter la main, les mains à qn. • iemand een handje helpenprêter l'oreille • luisteren, het oor lenenprêter serment • een eed afleggenprêter à la petite semaine • geld lenen tegen woekerrente op korte termijn→ richev2) rekken [stof]3) (uit)lenen4) geven, verlenen5) toeschrijven -
2 importance
-
3 place no importance on something
-
4 prêter de l'importance à qc.
prêter de l'importance à qc.Dictionnaire français-néerlandais > prêter de l'importance à qc.
-
5 Gewicht
Gewicht〈o.; Gewicht(e)s, Gewichte〉♦voorbeelden:1 spezifisches Gewicht • specifiek, soortelijk gewicht〈 figuurlijk〉 einer Sache Gewicht beimessen • waarde, belang hechten aan iets〈 figuurlijk〉 seine Stimme hat Gewicht • zijn stem telt, heeft invloed, gezag〈 figuurlijk〉 großes Gewicht auf eine Sache legen • veel belang, waarde aan iets hechten〈 figuurlijk〉 sein (ganzes) Gewicht in die Waagschale legen • (heel) zijn gewicht in de schaal werpen〈 figuurlijk〉 ins Gewicht fallen • van belang, invloed zijn, zwaar wegennach dem Gewicht • per gewichteine Meinung von Gewicht • een gezaghebbende mening -
6 value
n. waarde; belang; prijs--------v. waardevalue1[ væljoe:]1 (gelds)waarde ⇒ valuta, prijs♦voorbeelden:be good value • zijn geld waard zijnset (a high) value on something • (veel) waarde aan iets hechtento the value of • ter waarde van2 of great value • erg nuttig/waardevol————————value2〈 werkwoord〉 -
7 Wichtigkeit
Wichtigkeit〈v.; Wichtigkeit, Wichtigkeiten〉1 belang, gewicht ⇒ gewichtigheid, zaak van gewicht♦voorbeelden: -
8 großes Gewicht auf eine Sache legen
großes Gewicht auf eine Sache legenveel belang, waarde aan iets hechtenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > großes Gewicht auf eine Sache legen
-
9 little
adj. klein; beetje; iets; kort; onbelangrijk--------adv. klein; weinig--------n. een beetje; weinig; een kleine hoeveelheid; korte afstand; korte tijdlittle1[ litl] 〈bijvoeglijk naamwoord; littleness〉2 klein(geestig/zielig) ⇒ kleintjes♦voorbeelden:little finger • pinka little girl • een klein meisjeLittle Red Riding Hood • Roodkapjehis little sister • zijn kleine(re)/jongere zusje〈 informeel〉 the little woman • vrouwlief, moedersher little ones • haar kinderen/ 〈 van dier〉its little ones • haar jongen〈 spreekwoord〉 little things please little minds • kleine mensen, kleine wensenthe little people • de elven/kabouters jongen————————little2♦voorbeelden:make little of something • ergens weinig van begrijpen; iets als onbelangrijk afdoen, ergens weinig belang aan hechtenthink little of someone • geen hoge dunk van iemand hebbenlittle or nothing • weinig of nietsthere's very little left • er is maar heel weinig overlittle by little • beetje bij beetje〈 spreekwoord〉 little by little, and bit by bit • voetje voor voetje en beetje bij beetje; langzaam aan, dan breekt het lijntje nietI gave him what little I owned • ik heb hem het weinige dat ik bezat gegeven————————little3〈 bijwoord〉2 volstrekt/in het geheel niet♦voorbeelden:little more than an hour • iets meer dan een uur2 little did he know that … • hij had er geen flauw benul van dat …————————little4〈 determinator〉♦voorbeelden:there's very little milk left • er is maar een klein beetje melk overa little effort • een beetje/wat moeite -
10 importance
importance [ẽportãs]〈v.〉♦voorbeelden:événement de première importance • zeer belangrijke gebeurtenisquelle importance? • wat doet het er toe?attacher de l'importance à qc. • gewicht hechten aan ietsse donner de l'importance • gewichtig doenêtre pénétré de son importance • verwaand zijnprendre de l'importance • belangrijk wordend' importance • veel, belangrijkusine de moyenne importance • middelgrote fabriekf1) belang, gewicht(igheid)2) aanzien3) omvang, grootte -
11 make little of something
ergens weinig van begrijpen; iets als onbelangrijk afdoen, ergens weinig belang aan hechten -
12 place importance on something
-
13 place
n. plaats; plaats (in maatschappij, werk etc.); taak--------v. plaatsen; neerzetten; aanstellen; thuisbrengenplace1[ plees]4 stand ⇒ rang, positie♦voorbeelden:come round to my place some time • kom eens (bij mij) langs〈 spreekwoord〉 there's no place like home • zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens2 place of worship • kerk, kapel4 know one's place • zijn plaats kennen/weten♦voorbeelden:fall into place • duidelijk zijnlay/set a place for someone • voor iemand dekken〈 figuurlijk〉 put/keep someone in his (proper) place • iemand op zijn plaats zetten/houdentake your places • neem uw plaatsen inin places • hier en daar————————place2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:place an order for goods • goederen bestellenplace a telephone-call • een telefoongesprek aanvragen -
14 einer Sache Gewicht beimessen
waarde, belang hechten aan ietsWörterbuch Deutsch-Niederländisch > einer Sache Gewicht beimessen
-
15 poids
poids [pwaa]〈m.〉♦voorbeelden:le service des poids et mesures • het ijkwezenavoir deux poids, deux mesures • met twee maten metenavoir un poids sur la conscience • een last op z'n geweten voelen drukkenprendre, perdre du poids • aankomen, afvallensentir un poids sur sa poitrine • zich bedrukt voelenvendre qc. au poids de l'or • iets zeer duur verkopenpoids et haltères • gewichtheffenpoids légers • lichtgewicht(sklasse)ne pas faire le poids • niet voor z'n taak berekend zijnne pas faire le poids contre, face à • geen partij zijn voorargument de poids • zwaarwegend argumentavoir un poids sur l'estomac • een zwaar, drukkend gevoel op de maag hebbenm1) gewicht2) zwaarte, druk, last3) kogelstoten
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский